De afvalkuil van de Boterstraat
Leden van de AWN-afdeling Twente waren nog druk met een opgraving in de stad toen er een bewoner van de Boterstraat langs de kant stond te kijken. Die had nog wel een klusje: ‘In mijn tuin ligt nog een klooster’. In de zomer van 1996 zetten de amateurarcheologen de eerste boringen in het terrein, proefsleuven volgden en vervolgens waren ze er in een periode van 2 jaar elke avond en elk weekend te vinden om het Agnesklooster dat tussen 1380 – 1651 in gebruik was, op te graven.
Nog tijdens het proefsleufonderzoek stuitten de amateurarcheologen op een kuil van zo’n 0,5 – 1 meter diep en circa 1 meter in doorsnede. De kuil lag tegen een muur aan (mogelijk de perceelsgrens) en was gevuld met glas. Emmers, kratten en speciebakken werden gevuld. Het glas werd bewaard in twee bakken van elk een kubieke meter.
Het aangetroffen vensterglas was groen getint, gekleurd en gebrandschilderd, dat op basis van de decoratie, het kleurgebruik en de techniek grofweg tussen 1400 – 1700 gedateerd kan worden. Het glas is afkomstig uit huizen van gegoede burgers, waar gebrandschilderd glas vanaf 1500 na Chr. steeds vaker de interieurs sierde.
Puzzelwerk
Na afronding van de opgraving van het Agnesklooster werd het glas gewassen. Het onversierde, blanke glas zonder opvallend productiesporen werd weggegooid. Het betreft waarschijnlijk het voor glazeniersafval kenmerkende sikkel-/ puntvormige restafval. Het gebrandschilderde en/ of gekleurde glas werd uitgestald op tafels van schragen met melkglazen platen erop en tl-buizen eronder.
Vrijwilligster Henriette Oolderink-Van Harten werd gegrepen door de wonderlijke figuurtjes. Ze liet glazen tafels plaatsen, met TL-lampen eronder. Het grote puzzelwerk kon beginnen. Jaren achtereen boog Henriette zich over de tafels. En met succes, steeds meer taferelen werden met de tijd steeds completer.
Vondstlocatie
De exacte vondstlocatie is niet geregistreerd, maar op basis van de verhalen van de amateurarcheologen kan worden geconcludeerd dat het glas in de tuin van een van de woningen aan de Boterstraat is gedeponeerd. Archiefonderzoek heeft niet kunnen aantonen dat er in de tweede helft van de 17de eeuw een glazenier aan de Boterstraat heeft gewoond. Echter zijn de archieven daar niet volledig in.
De vondst van de Bisschopsstraat
Een vrijwillige van de ArcheoHotspot Oldenzaal, Ben Wubbels, trof rond 1997/ 1998 bij het uitgraven van zijn kelderfundering een afvalkuil van een glazenier aan in de Bisschopsstraat 22. Het betreft een veel kleinere vondst (ongeveer 3 emmers vol) dan de vondst van de Boterstraat, maar is qua datering en het soort afbeeldingen erg gelijkend aan de grote glasvondst. De vondst werd op circa 1.2 meter beneden het maaiveld aangetroffen en het glas lag in een grote kuil. Naast vensterglas werd er in deze kuil geen ander materiaal aangetroffen.
De vondst bestond uit gebrandschilderd, gekleurd en onbeschilderd vensterglas en uit glazeniersafval. Van dit glazeniersafval en van het onbeschilderde vensterglas zijn slechts enkele fragmenten bewaard gebleven. ‘Maar dit glazeniersafval bevatte wel enkele koeienogen’, aldus Wubbels. Bijzonder, is het aantreffen van enkele vingervormige, gebrandschilderde fragmenten glas. Deze fragmenten worden op verscheidene plekken binnen Nederland aangetroffen en hebben waarschijnlijk een functie binnen het beschilderen van het glas (mogelijk verfstaaltjes, zie afbeelding).